http://youtu.be/5OzbQ6QN84Q
Programmatoelichting
programmatoelichting
VINCENT LINDSEY-‐CLARK (1956)
Laura
Dit stuk heeft het vrolijke, blije karakter van een spelend kind. De Engelse gitarist/componist schreef het voor zijn dochter naar wie hij het vernoemde.
Vuelo de la mariposa
Berta vroeg de componist een suite voor haar te schrijven, gebaseerd op de Latijns-Amerikaanse dansstijlen. Dit werd Fiesta Americana waarvan dit het derde deel is. Bij het componeren ervan, stelde de componist zich een vlinder voor die vanuit de tuin van de componist meegevoerd wordt op de wind en zo terecht komt in Paraguay.
Salsa Roja
Deel twee van Fiesta Americana. In Salsa Roja legt de componist de melodieën en akkoordsequensen boven de tumbao, een populaire bas groove over twee maten, voor het eerst gebruikt door de grote Cubaanse musicus Israel ‘Cachao’ Lopez.
QUIQUE SINESI (1960)
Terruño
Musici brengen veel tijd door met reizen. Ze koesteren hun geboortegrond in klanken, muziek, geuren en kleuren en al het andere dat niet in woorden te vangen is. De Argentijnse componist/gitarist Quique Sinesi verweeft in Terruño het ritme van de chacarera met melodieën afkomstig uit het gebied aan de Argentijnse kust.
Cielo Abierto
De candombe is een Uruguayaanse vorm waarbij gebruik wordt gemaakt van drie soorten trommels: de piano, de repique en de bombo. Het specifieke ritme ligt ten grondslag aan Cielo Abierto waarin ook de trommels worden geïmiteerd. Quique Sinesi speelt zelf allerlei soorten snaarinstrumenten, zoals de zevensnarige gitaar, de staalsnarige en nijlon gitaar en de charango. In zijn subtiele improvisaties mengt hij elementen uit de jazz, de klassieke muziek en de volksmuziek. Berta Rojas speelt zijn compositie in een arrangement van Victor Villadangos.
EDIN SOLIS (1963)
Pasaje Abierto
Pasaje Abierto – open doorgang- werd in 2000 geschreven voor Decadauno, een album van de groep Ëditus. Het suggereert een reis door een breed, open landschap en is gebaseerd op de traditionele muziek van Costa Rica. Op verzoek van de National Guitar Competition of Costa Rica werd Pasaje Abierto bewerkt als tweedelig stuk voor gitaar en verplicht gesteld voor de competitie van 2005.
Preludio
Melodisch en harmonisch doet Preludio denken aan genres als New Age, jazz en bolero. Het stuk werd bekend onder de naam Alice’s Theme en gebruikt in de soundtrack van de documentaire Coiba Paraíso Salvaje van regisseur Rick Rosenthal.
Danza
Danza is sterk beïnvloed door de typische Afro-Caribische ritmes van de muziek van Costa Rica. Het stuk is een studie in E groot voor de rechterhand. De lage melodie wordt gespeeld door de duim. In de diskant klinkt een ostinato.
AGUSTIN BARRIOS ‘MANGORÉ’ (1885-1944)
El Último Canto
Dit magistrale stuk is een typisch voorbeeld van het unieke vakmanschap van componist Barrios. Zijn gebruik van het tremolo laat de gitaar zingen gelijk een viool of misschien zelfs wel gelijk de menselijke stem. Er doen verschillende verhalen de ronde over de inspiratie voor dit stuk. Zo zou Barrios het hebben gecomponeerd nadat een oude vrouw aan zijn deur had geklopt en om een ‘aalmoes om de liefde van God’ had gevraagd. Hij gaf het stuk de naam Una Limosna por el Amor de Dios. Niet lang nadat hij het had gecomponeerd overleed Barrios en Una Limosna, ging de geschiedenis in als El Ultimo Canto.
Berta Rojas: “Dit buitengewone werk biedt ons het beeld van een arme vrouw, met haar handen in een smeekbede gericht aan Barrios, die helaas niet in staat was om hulp te bieden. Of de vrouw ooit heeft vernomen dat ze als inspiratie heeft gediend voor zijn compositie is niet bekend, maar ik zou graag willen dat het zo was.”
Maxixe
Dit is een van de bekendste werken van Barrios. Maxixe is een krachtig, levendig stuk, vol aanstekelijke, dansante ritmes. De vorm is nauw verwant aan de habanera. De levendige instrumentatie laat zich makkelijk lenen voor een versie met percussie.
Ca’azapa
Ca’azapa is de naam van een provincie in Paraguay. Het stuk begint in een gedragen, sentimentele sfeer met een ritmische beweging, rechtstreeks afkomstig van de Paraguayaanse polka.
Jha Che Valle
Jha Che Valle is een uitdrukking in de taal van de Guaraní waarmee, met nostalgische ondertoon, wordt verwezen naar iemands geboorteplaats, meestal gelegen op het platteland. Het stuk opent met een simpele akkoordensequens, gevolgd door een technisch zeer virtuoze passage.
Wals, Op. 8 Nº 4
Deze wals is geworteld in de populaire traditie van de polka die in Paraguay beter bekend is onder naam valsecito criollo. Het stuk kent een levendig tempo en heeft een campanella middendeel.
Estudio de Concierto
Qua opbouw, harmonie en uitvoeringstechniek is deze etude een van de meest uitdagende stukken van het programma. Het is een arpeggio-studie in A groot. De doorgaande beweging en de homogene textuur vereisen een feilloze rechterhand techniek.
La Catedral
Preludio, Andante Religioso, Allegro Solemne
La Catedral is het bekendste werk van Barrios Mangore. In het eerste, langzame deel ondersteunen de open snaren de hoge, ijle melodie. Het tweede, sombere deel, kent een mystiek karakter en verwijst naar de klokken van de kathedraal van San Jose in Montevideo, waarop het stuk geïnspireerd is. Het derde deel met zijn tegenstrijdige titel, Allegro Solemne – vrolijk en plechtig – heeft dankzij de doorgaande beweging en het hoge tempo, veel weg van een concert-etude.
gebaseerd op Berta Rojas Amsterdam program notes
Agustín Barrios
Geboren in 1885, in San Juan Bautista de las Misiones, in Paraguay, op dat moment een land in opbouw na een vernietigende oorlog. Zijn vader, Doroteo Barrios, was vice-consul van Argentinië en enthousiast gitarist, zijn moeder was lerares en liefhebster van literatuur en theater.
Hij krijgt behalve van zijn vader, les van Gustavo Sosa Escalada, een Argentijnse gitarist die in Paraguay woonde en bevriend was met Agustín’s broer. Sosa, onder de indruk van het talent van de jonge Barrios, maakt hem wegwijs in de methodes van Sor, Aguado en Sagreras en geeft hem muziek van o.a. Napoleon Coste, Julián Arcas en Jiménez Manjón, die hij later in concerten zou spelen.
Aan het begin van de twintigste eeuw leert Barrios de Italiaanse dirigent Niccolo Pellegrini kennen, een belangrijke spil in het muzikale leven van Paraguay. Ook hij onderkent het talent van de jonge gitarist. Hij organiseert een aantal concerten voor hem en laat hem meespelen in zijn eigen producties.
Barrios die als een bezetene studeert, toont regelmatig zijn kunnen in Farmacia Paris, een drogist annex cafe waar dagelijks peñas, een soort salons, plaatsvinden. Daar ontmoet hij de Spaanse intellectueel Viriato Díaz Pérez, die hem duidelijk maakt dat hij voor een muzikale carrière naar het buitenland moet.
Barrios gaat naar Argentinië en komt in Buenos Aires terecht, in die tijd de culturele hoofdstad van Latijns Amerika, het centrum van het muzikale leven en van de klassieke gitaar. Daar hoort hij concerten van Manjon, Sagreras, Domingo Pratt en Miguel Llobet. Hij houdt zich in leven met spelen in bars en cafe’s en in de bioscoop, waar levende muziek wordt gespeeld bij de dan nog ‘stomme’ film. Als concertgitarist komt hij niet aan de bak. Als Paraguayaan beschikt hij niet over het benodigde netwerk. Zijn repertoire, eigen bewerkingen van populaire liedjes en de muziek die hij van Sosa kreeg, wordt veel te licht bevonden. Bovendien speelt hij op stalen snaren, iets wat totaal niet serieus genomen wordt door de puristen.
Hij verlaat Buenos Aires en gaat naar Montevideo, de hoofdstad van Uruguay, gelegen aan de kant van de oever van de Rio de la Plata. Daar heeft hij meer geluk. Hij raakt bevriend met Martín Borda Pagola een amateurgitarist die zijn talent onderkent en hem onder zijn hoede neemt zodat Barrios tijd en rust krijgt om zich aan zijn eigen muziek te wijden.
- tekst uit Agustín Barrios, A journey through the Life and Work of te Great Latin American Composer geschreven door Berta Rojas
- foto barrios afkomstig van www.luisszaran.org
- foto barios en borda uit: the complete works of Agustín Barrios Mangore